17738 |
stinken |
stinken:
sjtinke (L386p Vlodrop)
|
Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24565 |
stinkende gouwe |
wrattenkruid:
eigen spelling
frattekroet (L386p Vlodrop)
|
Stinkende gouwe (chelidonium majus 30 tot 90 cm grote, behaarde plant. De bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, met grof gekartelde blaadjes, de onderkant is blauwgroen; de bloemen groeien in schermen, met 4 gele kroonbladeren en 2 spo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19430 |
stof afnemen |
stof vegen:
sjtoaf vègen (L386p Vlodrop)
|
Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19659 |
stofblik |
blik:
de steuver en ¯t blèk
blèk (L386p Vlodrop),
fr. père
blèk (L386p Vlodrop)
|
stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
wits:
wits (L386p Vlodrop)
|
een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20033 |
stokroos |
stokroos:
eigen spelling
sjtokroos (L386p Vlodrop)
|
stokroos (althea rosea L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20519 |
stokvis |
stokvis:
stokvusch (L386p Vlodrop)
|
bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18683 |
stola |
stola (lat.):
sjtola (L386p Vlodrop)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23446 |
stolp over een heiligenbeeld |
stolp:
sjtulp (L386p Vlodrop)
|
Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22536 |
stompe eind van een ei |
vot:
vot (L386p Vlodrop)
|
Het stompe eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)]
III-3-2
|