e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stinken stinken: sjtinke (Vlodrop) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stinkende gouwe wrattenkruid: eigen spelling  frattekroet (Vlodrop) Stinkende gouwe (chelidonium majus 30 tot 90 cm grote, behaarde plant. De bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, met grof gekartelde blaadjes, de onderkant is blauwgroen; de bloemen groeien in schermen, met 4 gele kroonbladeren en 2 spo [N 92 (1982)] III-4-3
stof afnemen stof vegen: sjtoaf vègen (Vlodrop) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] III-2-1
stofblik blik: de steuver en ¯t blèk  blèk (Vlodrop), fr. père  blèk (Vlodrop) stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen wits: wits (Vlodrop) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stokroos stokroos: eigen spelling  sjtokroos (Vlodrop) stokroos (althea rosea L.) [N 92 (1982)] III-2-1
stokvis stokvis: stokvusch (Vlodrop) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3
stola stola (lat.): sjtola (Vlodrop) De stola, de stool. [N 96B (1989)] III-3-3
stolp over een heiligenbeeld stolp: sjtulp (Vlodrop) Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
stompe eind van een ei vot: vot (Vlodrop) Het stompe eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] III-3-2