e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tak (alg.) tak: ideosyncr.  tak (Vlodrop) Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] III-4-3
tak van een geslacht stam: sjtam (Vlodrop) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kroon: ideosyncr.  kroon (Vlodrop) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] III-4-3
takken krijgen uitlopen: ideosyncr.  oetlaope (Vlodrop) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
tamme kanarie kanarievogeltje: kunarieveugelke (Vlodrop) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] III-2-1
tanden van de hooihark tanden: tɛŋ (Vlodrop) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tandenstoker stokje: sjtekske (Vlodrop) een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden en kiezen of in kiezen zijn blijven zitten [tandestoker, kloker, koter] [N 86 (1981)] III-1-3
tandpijn tandpijn: tandjpien (Vlodrop) kiespijn [DC 27 (1955)] III-1-2
tandvlees tandvlees: tandjfleisj (Vlodrop) tandvlees [bibbletjes, bibbertjes] [N 10 (1961)] III-1-1
tasmuurtje denzool: denzǭl (Vlodrop) Het muurtje, oorspronkelijk van vlechtwerk maar later veelal van steen of hout, dat de tasruimte van de dorsvloer scheidt. Het is ongeveer een meter hoog, soms wat lager en wordt aan de bovenzijde afgesloten door een plank of een balk. De benamingen sluiten vaak aan bij de benamingen voor de dorsvloer of de tasruimte. Aan het einde van het lemma zijn de benamingen voor de plank of balk op het muurtje apart opgenomen. Deze worden metonymisch ook vaak gebezigd voor het gehele muurtje. Zie ook afbeelding 14.d bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 69d; N 4, 45; JG 1a, 1b en 2c; monogr.] I-6