23907 |
van de duivel bezeten |
van de duivel bezeten:
vanne duuvel bezaete (L386p Vlodrop)
|
Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19236 |
van katoen geven |
spuien:
sjpoawe (L386p Vlodrop)
|
alle kracht inspannen om iets op tijd klaar te hebben [lament geven, buzze geven, kemp geven, draad geven, kletsoor geven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33221 |
van uitlopers ontdoen |
afkijnen:
āfkēnǝ (L386p Vlodrop)
|
Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.]
I-5
|
22355 |
van zijn plaats rollen |
uitlopen:
oetlaoppe (L386p Vlodrop)
|
Van zijn plaats rollen, gezegd van een tol die uitgedraaid is [binnen, birzen, bizzen, brienen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17824 |
vangen |
vangen:
vangen (L386p Vlodrop)
|
vangen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
22352 |
vanger bij krijgertje spelen |
grijper:
griepper (L386p Vlodrop)
|
De persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22091 |
vangijzertje, vangklep aan duiventil |
spel:
sjpiel (L386p Vlodrop)
|
Hoe heet een van de daarbij scharnierende draden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18808 |
vanzelfsprekend |
logisch:
logis (L386p Vlodrop)
|
vanzelfsprekend, natuurlijk [ralik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24518 |
varen (alg.) |
varen:
eigen spelling
vaarre (L386p Vlodrop)
|
Varen, een exemplaar van de klasse van overblijvende sporendragende planten (varen, varink, portemonnaie, paddevaal, vaar, foezjéér, vlaander, hanekam) [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34297 |
varken |
varken:
vɛrǝkǝ (L386p Vlodrop)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|