24397 |
vos |
vos:
vos (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
vos: Hoe noemt u in uw dialect het roodharige hondachtige roofdier dat kippen steelt en vermaard is om zijn sluwheid? [N100 (1997)]
III-4-2
|
23508 |
votiefmis |
gesticht jaargetijde:
gesjticht jaorgetie (L386p Vlodrop),
gestichte mis:
gesjtichde mis (L386p Vlodrop)
|
Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtauto:
vrachauto (L386p Vlodrop)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22133 |
vreemde duif die op het hok komt |
vreemde, een ~:
vreimde (L386p Vlodrop)
|
een vreemde duif die op het hok komt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32944 |
vregelstok |
vregelknuppel:
vręi̯ǝlkløpǝl (L386p Vlodrop)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
19341 |
vreugde |
spa (du.):
sjpas (L386p Vlodrop)
|
een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20294 |
vriend |
vriend:
vrund (L386p Vlodrop),
vrønd (L386p Vlodrop)
|
vriend [RND] || vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25200 |
vriezenx |
vriezen:
vrezen (L386p Vlodrop)
|
vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
23943 |
vrijdagskost |
`s vrijdagskost:
svriedeskos (L386p Vlodrop)
|
Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20316 |
vrijgezel |
vrijgezel:
vriegezel (L386p Vlodrop)
|
vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|