24440 |
vrouwelijke haas |
moer:
moor (L386p Vlodrop)
|
Haas, wijfjeshaas [N 94 (1983)]
III-4-2
|
20124 |
vrouwelijke kat |
kat:
kat (L386p Vlodrop),
ideosyncr.
kat (L386p Vlodrop),
poes:
ideosyncr.
poes (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
24272 |
vrouwelijke kwartel |
wijfje:
wiefke (L386p Vlodrop)
|
het wijfje van de kwartel (zij) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24455 |
vrouwelijke vis |
vis:
ideosyncr.
vusj (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23362 |
vrouwenkant |
vrouwluikant:
vrouwluujkant (L386p Vlodrop),
vrouwluizijde:
vrouwluujziej (L386p Vlodrop)
|
De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18672 |
vrouwenkleren |
vrouwluikleren:
vroulu-klijjer (L386p Vlodrop)
|
vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24668 |
vrucht van de taxus |
gifappeltje:
ideosyncr.
gifeppelke (L386p Vlodrop)
|
De vruchten van de taxus (snotpieke, snotbellen, snotbees). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24515 |
vrucht zetten |
botten:
ideosyncr.
botte (L386p Vlodrop)
|
Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21584 |
vruchtgebruik |
erfrecht:
erfreg (L386p Vlodrop)
|
het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20184 |
vruchtvlies |
net:
net (L386p Vlodrop)
|
Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)]
III-2-2
|