e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wiel rad: rāt (Vlodrop), meervoud  rār (Vlodrop) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wiel, kolk poel: paol (Vlodrop) kolk of plas die na een dijkbreuk is ontstaan of is overgebleven na een overstroming [wiel, waal] [N 81 (1980)] III-4-4
wielband karsband: kars˱bant (Vlodrop) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielerwedstrijd rennen: rennen (Vlodrop) Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)] III-3-2
wielewaal goudmerel: goudmèrel (Vlodrop) Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] III-4-1
wierook wierook: wierook (Vlodrop) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierookkorreltjes: wierookkurrelkes (Vlodrop) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierauksvaat (Vlodrop) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijdbeens lopen met een schans tussen de benen lopen: laupe mit ein sjans tusjë de bein (Vlodrop) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen cape (eng.): keep (Vlodrop) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3