18153 |
dokteren |
dokteren:
dokterre (L386p Vlodrop)
|
dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18983 |
dom |
dom:
dom (L386p Vlodrop)
|
Een dom, domkerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23551 |
domine salvam fac reginam nostram |
domine salvam fac:
domine salvam fac (L386p Vlodrop)
|
Het gezang na de hoogmis voor de regerende vorst(in), in Nederland: "Domine, salvam fac Reginam nostram"; in België: "Domine, salvum fac Regem nostrum". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22409 |
domino |
domino:
domino (L386p Vlodrop)
|
Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18799 |
domme man |
stomkop:
sjtomkop (L386p Vlodrop),
sul:
sull (L386p Vlodrop)
|
een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] || niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18800 |
domme vrouw |
stom wijf:
sjtom wief (L386p Vlodrop)
|
een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17908 |
dompelen |
dompelen:
dompelle (L386p Vlodrop),
onderduwen:
ongerduujje (L386p Vlodrop)
|
Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)]
III-1-2, III-4-4
|
24310 |
donderbeestje |
donderwormpje:
dónderwermkes (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)]
III-4-2
|
25120 |
donderen |
hommelen:
hommelen (L386p Vlodrop)
|
donderen [hommelen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24832 |
donderkruid |
hommeleteur:
hommelen tore (L386p Vlodrop)
|
donderkruid (Inula vulgaris), weinig voorkomende samengesteldbloemige plant die 90 cm hoog kan worden, met langwerpige ronde bladeren en lichtbruin getinte bloemhoofdjes [N 37 (1971)]
III-4-3
|