34255 |
draaiende karnton |
draaivat:
drɛi̯vāt (L386p Vlodrop)
|
De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.]
I-11
|
24950 |
draaikolk |
draaikolk:
drejkolk (L386p Vlodrop)
|
kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22680 |
draaiorgel |
orgeltje:
ørgəlkə (L386p Vlodrop)
|
Een draaiorgel dat op de rug gedragen wordt [lier]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24311 |
dracht, drachtig zijn |
draagtijd:
ideosyncr.
draagtied (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17806 |
dragen |
dragen:
drage (L386p Vlodrop)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dragen:
dreeg (L386p Vlodrop)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20236 |
drager van de doodskist |
drager:
draeger (L386p Vlodrop)
|
een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20663 |
dragon |
peterselie:
ideosyncr.
peterselie (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
20500 |
drank |
drinken:
drinke (L386p Vlodrop),
et drinken (L386p Vlodrop)
|
drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21153 |
dreef |
gelei:
gelei (L386p Vlodrop)
|
een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|