20175 |
een kind op de arm dragen |
dragen:
draage (L386p Vlodrop)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21969 |
een klein plankje als zitplaats voor de duif |
zitplankje:
zitplenkske (L386p Vlodrop)
|
een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23755 |
een kruisje geven |
zengeren:
zaengere (L386p Vlodrop)
|
Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23707 |
een kruisje op het brood maken |
het brood zengeren:
et brood zaengere (L386p Vlodrop)
|
Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23706 |
een kruisteken maken |
n kruus maake:
kruutske make (L386p Vlodrop),
zich zaengere (L386p Vlodrop)
|
Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17887 |
een kuil graven |
dabben:
dabbe (L386p Vlodrop)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22474 |
een list gebruiken |
slim (bn.):
sjlum (L386p Vlodrop)
|
Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
misval krijgen:
misval kriege (L386p Vlodrop)
|
miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
21935 |
een pen verliezen |
stoten:
sjtootte (L386p Vlodrop)
|
Hoe zegt men: af en toe een pluim of pen verliezen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22357 |
een priktol bovenhands uitwerpen |
malen:
maalle (L386p Vlodrop)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|