20526 |
eierkoek |
eierkoek:
eijerkook (L386p Vlodrop),
ejerkook (L386p Vlodrop)
|
eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22738 |
eiertikken |
kippen:
kippe (L386p Vlodrop)
|
Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21780 |
eigendom |
eigendom:
eigendom (L386p Vlodrop)
|
de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21887 |
eigendomsbewijs |
akte:
ak (L386p Vlodrop)
|
het bewijs dat iets iemands eigendom is [vest] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24478 |
eik |
eik:
ɛi̯k (L386p Vlodrop),
eikenboom:
-
eikeboum (L386p Vlodrop)
|
eik [DC 04 (1936)], [RND]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
ɛi̯kələ (L386p Vlodrop),
-
eikels (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)]
III-4-3
|
24608 |
eikvaren |
varen:
eigen spelling
vaarre (L386p Vlodrop)
|
Eikvaren (polypodium vulgare). Veren 15 tot 45 cm lang, diep ingesneden, maar met bijna gaafgerande slippen, in twee rijen op een dicht beschubde wortelstok geplaatst, ¯s winters groenblijvend. Sporendoosje in grote, ronde hoopjes op de achterkant der sli [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21755 |
eis van de aanklager |
uitspraak:
oetsjpraok (L386p Vlodrop)
|
de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24142 |
ekster |
ekster:
ekster (L386p Vlodrop)
|
Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
18112 |
eksteroog |
eksteroog:
eksteroag (L386p Vlodrop)
|
Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|