21788 |
kwelling/pesterij |
plaag:
plaog (Q112p Voerendaal)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21833 |
kwinkslag |
aardig gezegde:
aardig gezegkde (Q112p Voerendaal),
frats:
frats (Q112p Voerendaal),
koddig gezegde:
koddig gezegkde (Q112p Voerendaal),
leuk gezegde:
leuk gezegkde (Q112p Voerendaal)
|
een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
27890 |
laadwagen |
laadwagen:
lātwāgǝ (Q112p Voerendaal
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Mechanisch aangedreven machine waarmee bij de aanleg van steengangen en galerijen de losgeschoten of losgehakte stenen in mijnwagens kunnen worden geladen. De woordtypen "eimco" (Q 35), "eimcowagen" (Q 121) en "sullivan" (Q 121) hebben betrekking op laadwagens, genoemd naar de fabrikant. [N 95, 830; N 95, 833; N 95, 834; monogr.; div.; Vwo 388; Vwo 389; Vwo 460; Vwo 695]
II-5
|
23909 |
laatste oordeel |
laatste oordeel:
letste oerdeel (Q112p Voerendaal)
|
Het laatste oordeel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28866 |
lade in de kleermakerstafel |
tafellade:
tǭfǝllāj (Q112p Voerendaal)
|
De lade in de kleermakerstafel, waarin men opbergt wat nog niet wordt behandeld. Volgens de informant van Q 198 was er geen lade in de tafel. [N 59, 1b]
II-7
|
34586 |
lamoen |
gestel:
gǝštɛl (Q112p Voerendaal)
|
Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
34329 |
lang varken |
lang varken:
laŋk vɛrǝkǝ (Q112p Voerendaal)
|
Varken met een lange rug. [N 76, 20]
I-12
|
26109 |
lange spruit |
lange spruit:
lange spruit (Q112p Voerendaal)
|
De langste van de twee spruiten. Zie ook afb. 25 en 26 en de toelichting bij het lemma ɛspruitenɛ.' [N O, 52b; N O, 52a; N O, 51a; monogr; A 42A, 107 add.]
II-3
|
24844 |
lange, dunne tak |
dunne tak:
dunne tak (Q112p Voerendaal)
|
dunne tak [DC 35 (1963)]
III-4-3
|
18980 |
laster |
laster:
laster (Q112p Voerendaal)
|
het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)]
III-1-4
|