e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwelling/pesterij plaag: plaog (Voerendaal) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwinkslag aardig gezegde: aardig gezegkde (Voerendaal), frats: frats (Voerendaal), koddig gezegde: koddig gezegkde (Voerendaal), leuk gezegde: leuk gezegkde (Voerendaal) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] III-3-1
laadwagen laadwagen: lātwāgǝ (Voerendaal  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Mechanisch aangedreven machine waarmee bij de aanleg van steengangen en galerijen de losgeschoten of losgehakte stenen in mijnwagens kunnen worden geladen. De woordtypen "eimco" (Q 35), "eimcowagen" (Q 121) en "sullivan" (Q 121) hebben betrekking op laadwagens, genoemd naar de fabrikant. [N 95, 830; N 95, 833; N 95, 834; monogr.; div.; Vwo 388; Vwo 389; Vwo 460; Vwo 695] II-5
laatste oordeel laatste oordeel: letste oerdeel (Voerendaal) Het laatste oordeel. [N 96D (1989)] III-3-3
lade in de kleermakerstafel tafellade: tǭfǝllāj (Voerendaal) De lade in de kleermakerstafel, waarin men opbergt wat nog niet wordt behandeld. Volgens de informant van Q 198 was er geen lade in de tafel. [N 59, 1b] II-7
lamoen gestel: gǝštɛl (Voerendaal) Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
lang varken lang varken: laŋk vɛrǝkǝ (Voerendaal) Varken met een lange rug. [N 76, 20] I-12
lange spruit lange spruit: lange spruit (Voerendaal) De langste van de twee spruiten. Zie ook afb. 25 en 26 en de toelichting bij het lemma ɛspruitenɛ.' [N O, 52b; N O, 52a; N O, 51a; monogr; A 42A, 107 add.] II-3
lange, dunne tak dunne tak: dunne tak (Voerendaal) dunne tak [DC 35 (1963)] III-4-3
laster laster: laster (Voerendaal) het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)] III-1-4