e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maria-lichtmis maria-lichtmis: Maria-Lichmes (Voerendaal) 2 februari, Maria Lichtmis, de dag waarop in de kerk kaarsen gewijd worden [Maria-Littemis]. [N 96C (1989)] III-3-3
maria-visitatie maria-ziep: Maria-ziep (Voerendaal) 2 juli, Maria Visitatie [Maria Ziep, Maria-Zief]. [N 96C (1989)] III-3-3
mariabeeld muttergottes (du.): môder goades (Voerendaal) Een beeld van Maria, de moeder van Jezus [Moeder Gods, Moeder Godes, Lievevrouwenbeeld, Mariabeeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
markt markt: mɛrət (Voerendaal) markt [RND] III-3-1
marmeren beeld beeld: e marmer beeld (Voerendaal), e marmere bild (Voerendaal) Marmeren beeld. [N 06 (1960)] III-3-2
mathaak zichtehaak: zextǝhǭk (Voerendaal) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
matras matras: màtrás (Voerendaal) Het algemene woord voor een met stro, paardehaar, kapok, veren enz. stijf gevulde beddezak die dient als onderbed (matras, bed) [N 79 (1979)] III-2-1
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Voerendaal) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen mazelen: maazələ (Voerendaal), māzələ (Voerendaal) Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)] III-1-2
medelijden metlijden: midlieje (Voerendaal, ... ) een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] || een sterk gevoel van medelijden over het leed van anderen opwekkend [onnozel] [N 85 (1981)] III-1-4