18801 |
niet helder van geest |
achterlijk:
achterlik (Q112p Voerendaal)
|
niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18921 |
nietsnut |
leegloper:
leegleuper (Q112p Voerendaal),
niksnut:
niksnut (Q112p Voerendaal)
|
een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nuj jaor (Q112p Voerendaal)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar wensen:
nuj jaor wunsje (Q112p Voerendaal)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nuusj (Q112p Voerendaal)
|
een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
gapen:
gaape (Q112p Voerendaal)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
nieuwsgierige:
nujsjierige (Q112p Voerendaal)
|
iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (Q112p Voerendaal)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18122 |
nijdnagel |
velletje:
velkə (Q112p Voerendaal)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)]
III-1-2
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
paljas:
paljas (Q112p Voerendaal)
|
Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)]
III-2-1
|