28941 |
patroontekenen |
opstelling maken:
opštęleŋ mākǝ (Q112p Voerendaal)
|
Het zelf tekenen op papier van een knippatroon met de juiste maten en verhoudingen. [N 59, 48b]
II-7
|
23285 |
paus |
paus:
paus (Q112p Voerendaal)
|
De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24060 |
pauselijke zegen |
pauselijke zegen:
pauzelijke zeëge (Q112p Voerendaal)
|
De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19243 |
pauzeren |
pozen:
poeëze (Q112p Voerendaal)
|
heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20414 |
peetoom |
petenonk:
peëtenonk (Q112p Voerendaal, ...
Q112p Voerendaal,
Q112p Voerendaal,
Q112p Voerendaal,
Q112p Voerendaal,
Q112p Voerendaal)
|
de peter [de paat] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
petetant:
peëtetant (Q112p Voerendaal, ...
Q112p Voerendaal,
Q112p Voerendaal,
Q112p Voerendaal,
Q112p Voerendaal,
Q112p Voerendaal)
|
de meter [joaën] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
19400 |
pendule |
pendule:
pendule (Q112p Voerendaal)
|
Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23995 |
penitentie |
penitenz (du.):
penitèns (Q112p Voerendaal)
|
Penitentie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28901 |
persbok |
bok:
bok (Q112p Voerendaal)
|
De persbok is een strijkplank op een standaard geschikt om moeilijk bereikbare naden, bijv. schoudernaden, open te strijken. Ook armsgaten kan men er op openpersen. De informant van Q 83 merkt op dat men de persbok gebruikt voor het strijken van de mouw en het borststuk van het jasje en het zijstuk en de tussenbeennaad van de broek. De informant van L 416 vermeldt dat de persbok wordt gebruikt ø̄om plat te drukkenø̄. De informant van Q 88 zegt de persbok in het geheel niet te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ.' [N 59, 19b]
II-7
|
17911 |
persen |
persen:
pɛ̄šǝ (Q112p Voerendaal),
strijken:
štrīkǝ (Q112p Voerendaal)
|
Het persen van de stof met een zwaar ijzer. [N 59, 77; monogr.]
II-7
|