e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaduw, lommer scheem: dər sīē:m (Voerendaal), sjîêm (Voerendaal), ps. alleen de grote s omgespeld volgens IPA; is een gemouilleerde s, dus omgespeld: sj.  dər [sj}ieəm (Voerendaal) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schaften schaften: sjafte (Voerendaal) het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] III-3-1
schafttijd ungeren: øͅŋərə (Voerendaal) schafttijd [RND] III-3-1
scheiden scheiden: šęjǝ (Voerendaal) Tijdens het malen overgaan op ander graan. [N O, 36g] II-3
schelden, schimpen schampen: sjampe (Voerendaal) op onwaardige wijze kritiek uitspreken [schimpen, spijkeren] [N 85 (1981)] III-1-4
schelm grapjas: grapjas (Voerendaal) een persoon die allerlei streken uithaalt op een grappige manier en daarmee geen kwade bedoelingen heeft [kufer, rakker, rekel, schelm, dianter, loebas, brak] [N 85 (1981)] III-1-4
schemeren van de ogen schemeren: t sjiemert mich vuuër de ooge (Voerendaal) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
schep molterpot: mōldǝrpǫt (Voerendaal) De schep waarmee het scheploon genomen werd. De schepper die men in l 415 gebruikte, was een maat die geijkt moest worden. In Q 99* was geen schep aanwezig; de molenaar nam 5 kg per 100. [N O, 38j; Jan 268 add.; Coe 253 add.; Grof 292; monogr.] II-3
scheppen molderen: mōldǝrǝ (Voerendaal) Maalloon scheppen met behulp van de schep. Het aantal kiloɛs dat per 100 kg mocht worden geschept, is, voorzover opgegeven, achter de betrokken plaatsnummers vermeld. Zie ook het lemma ɛmaalloon, maalgeldɛ. In l 270 was het scheppen tot rond 1910 gebruikelijk.' [N O, 38i; JG 1b; Vds 170; Jan 268; Coe 253; Coe 256; monogr.; A 42A, 48] II-3
scheren scheren: šēr (Voerendaal) scheren [DC 38 (1964)] III-1-3