17577 |
sluik haar |
recht haar:
rech hoar (Q112p Voerendaal)
|
recht, sluik haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17836 |
sluimeren |
sluimeren:
sjlommere (Q112p Voerendaal)
|
sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25505 |
sluiting aan de ovendeur |
grendel:
grendel (Q112p Voerendaal)
|
Getuige de opgaven komen er verschillende manieren van sluiten voor variërend van heel eenvoudige tot meer technische. Volgens de informant van P 56 wordt er daar simpelweg een stok tegen de ovendeur geplaatst. Volgens de zegspersoon uit L 372 gebeurt dit sluiten met een (kløpǝl) door de boer, terwijl de bakker gebruik maakt van een (sxǫw). [N 29, 2c; N 29, 2a; N 29, 2b]
II-1
|
20491 |
slurpen |
slurpen:
sjlurpe (Q112p Voerendaal)
|
je moet niet zo slurpen [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
19364 |
sluwe persoon |
slome, een -:
sjlome (Q112p Voerendaal)
|
een vindingrijk persoon maar in ongunstige zin [kuilotter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17741 |
smaak |
smaak:
sjmaak (Q112p Voerendaal)
|
smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)]
III-1-1
|
26231 |
smeerbakje |
smeerbakje:
šmīǝrbɛkskǝ (Q112p Voerendaal)
|
Het bakje met olie dat onder het uiteinde van de molenas is bevestigd. Aan het uiteinde van de as is een kettinkje vastgemaakt, dat bij elke omwenteling in het oliebakje gedoopt wordt en op deze wijze olie op de taats of op het pineind brengt. Zie ook afb. 48. [N O, 10t]
II-3
|
25590 |
smeermiddel |
olie:
oali (Q112p Voerendaal),
vet:
vɛt (Q112p Voerendaal)
|
Het smeermiddel waarmee blik, plaat of vorm worden ingevet. In N 29, 38b werd gevraagd naar het middel waarmee men invette. Deze vraag is dubbelzinnig opgevat. Een aantal informanten geeft een benaming of voor een bepaalde vaste of vloeibare smeerstof op. Een ander aantal noemt het werktuig waarmee de smeerstof uitgesmeerd wordt. Op grond hiervan zijn de opgaven van N 29, 38 verdeeld over twee lemmata. [N 29, 38b]
II-1
|
18978 |
smeerpoes |
vetzak:
vetzak (Q112p Voerendaal)
|
iemand die er altijd vuil en onverzorgd uitziet [smeerpoes, vuillak, vetkees] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19073 |
smeken |
smeken:
sjmeke (Q112p Voerendaal)
|
nederig en dringend vragen [permitteren, pernegracie, spelen, bidden, smeken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|