e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
binnenroede binnenborst: binnenborst (Voerendaal) De roede die zich het dichtst bij de molenromp bevindt. [N O, 1b; N O, 6c] II-3
binnensmonds praten knoteren: knoëtere (Voerendaal), mommelen: mommele (Voerendaal) binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)] III-3-1
binnenvoering lijnen: linǝ (Voerendaal), tussenvoer: tøšǝvūr (Voerendaal) Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133] II-7
binnenvoering innaaien het voer innaaien: ǝt vōǝr ennēǝ (Voerendaal) Het innaaien van de binnenvoering. [N 59, 118] II-7
bisdom bisdom: bisdom (Voerendaal) Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)] III-3-3
bisschop bisschop: bissjop (Voerendaal) Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)] III-3-3
bits kortaf: kortaaf (Voerendaal, ... ), onvriendelijk: onvruntelik (Voerendaal, ... ) vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)] III-1-4, III-3-1
blaar blaar: bloar (Voerendaal) Een brandblaar. [DC 14 (1946)] III-1-2
blad van een lepel lepel: leeëpel (Voerendaal) Het holle gedeelte van een lepel waarin het eten wordt opgeschept (lepel, holte) [N 79 (1979)] III-2-1
blad, bladeren van een plant blad: blat (Voerendaal), blader: blār (Voerendaal) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4