e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geren geren: gīrǝ (Voerendaal) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
geslacht geslacht: gesjlach (Voerendaal), uit het zelfde nest: ōēt ⁄t zelfde nès (Voerendaal) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
gesloten kapelletje? toe kapelletje: e tôw kapelke (Voerendaal) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3
gestadige wind oostwind: oostwind (Voerendaal) Een constante, niet stotende wind. [N O, 9d] II-3
getob; tobben gesukkel: gesukkel (Voerendaal) het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: chətrauwdə vraow (Voerendaal) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige getuige: getuuge (Voerendaal, ... ) de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
getuige zijn getuigen: getuge (Voerendaal) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
gevlekt varken piétrain: pǝtrē̜n (Voerendaal) Varken van het ras dat een gevlekte huid heeft. [N 76, 1d] I-12
gevormd worden gevormd worden: gevormd weëde (Voerendaal) Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3