28904 |
kragenblok |
kragenblok:
krāgǝblǫk (Q112p Voerendaal)
|
Voor het strijken van de kraag gebruikt men het kragenblok. Het kragenblok dient ook voor het inpersen van borststukken, het gladmaken van korte vlakten en het platpersen van kleine naden (Gerritse, pag. 34). De informant van L 417 zegt de kragen op de tafel te strijken. De informant van Q 83 vermeldt dat het heel lang geleden is dat hij een kragenblok heeft zien gebruiken. Er bestaan alleen houten kragenblokken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ.' [N 59, 19e]
II-7
|
24197 |
kramsvogel |
kram:
kram (Q112p Voerendaal),
krammes:
krammes (Q112p Voerendaal, ...
Q112p Voerendaal)
|
kramsvogel || kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezèt (Q112p Voerendaal)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20708 |
krentenbol |
krentenbol:
krintebolle (Q112p Voerendaal)
|
verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenbrood:
krinte broeëd (Q112p Voerendaal)
|
brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)]
III-2-3
|
21115 |
krentenbroodje |
hanekam:
hanekem (Q112p Voerendaal)
|
verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)]
III-2-3
|
18875 |
kreunen |
kermen:
kerme (Q112p Voerendaal)
|
een zacht klagend geluid maken [kreunen, kermen, krengen, steunen, kriepen, kruchen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17579 |
kroeshaar |
kroezelenhaar:
kroezele hoar (Q112p Voerendaal)
|
kroeshaar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25010 |
krom, met bochten |
krom:
kro͂mp (Q112p Voerendaal)
|
krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)]
III-4-4
|
28870 |
kromme lat |
kromme lat:
krom lat (Q112p Voerendaal)
|
Een gebogen lat die men gebruikt bij het tekenen en uitmeten van het patroon. Deze moet zo gebogen zijn dat daarlangs kanten van schoot en revers gemakkelijk getrokken worden. De lat is bij voorkeur gemaakt van een niet splinterende houtsoort (Gerritse, pag. 19). Zie afb. 4. [N 59, 3b]
II-7
|