18235 |
medaillon |
medaille:
en gooë medaalje (P192p Voort)
|
een gouden medaille [ZND 38 (1942)]
III-1-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
compassie (P192p Voort)
|
medelijden [ZND 33 (1940)]
III-1-4
|
17849 |
meegaan |
meegaan:
mī.goin (P192p Voort),
meegaan bet:
dan gòineve bèux mī (P192p Voort)
|
Dan gaan we met u mee. [ZND 04 (1924)] || Waar gaat ge heen, willen we met u meegaan ? [ZND 04 (1924)]
III-1-2
|
21038 |
meel |
meel:
mięl (P192p Voort)
|
Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b]
II-3
|
20407 |
meerderjarig |
meerderjarig:
znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;
meerderjurich (P192p Voort, ...
P192p Voort,
P192p Voort),
zijn jaren hebben:
znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;
hee het z’n ja͂re (P192p Voort, ...
P192p Voort,
P192p Voort)
|
meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)]
III-2-2
|
21273 |
meester |
meester:
hjē hot vōl va Vāər en Mūər, va Pā en Mā, va Nonk en Tant, vanə Mīstər en vanə būrman, vanə tumərman (P192p Voort),
maestər (P192p Voort)
|
Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] || meester [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
33337 |
meid, dienstmeid |
maagd:
mǭx (P192p Voort)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
hagendoorn:
zie ook ZND24, 039a/b, apart ingevoerd
həgədjo:n (P192p Voort)
|
haagdoorn [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
kever:
ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;
kēvər (P192p Voort)
|
meikever [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
20309 |
meisje |
meidje:
mètskə (P192p Voort),
meisje:
meske (P192p Voort)
|
meisje [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|