e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voort

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: stē̜ǝr (Voort) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wit (Voort) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte aalbes witte aardberen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  witə jasəbēr (Voort) witte aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
witte kool witte kool: wetə køͅl (Voort) [Goossens 1b (1960)] I-7
witte kwikstaart akkermannetje: akkermenneke (Voort, ... ), kwikstaart: kwikstat (Voort), schepertje: scheperke (Voort, ... ) kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
worst saucijs: sesizen (Voort) worst [ZND 04 (1924)] III-2-3
wortel wortel: wǫtǝl (Voort) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
worteltje hofpoten: hōoͅfpoͅu̯tə (Voort) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wreef striksel: striksel (Voort) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wroeten wroelen: vrølǝ (Voort) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] I-12