20335 |
broer |
broer:
1a-m; 4, 33; 5, 70a; 11, a1
brōēr (P192p Voort)
|
broeder (familielid) [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
24948 |
bron |
born:
bōǝn (P192p Voort),
bron:
bo:ən (P192p Voort)
|
bron [ZND 01 (1922)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34342 |
bronstig |
breustig:
brøu̯.stix (P192p Voort)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
heet:
hei̯t (P192p Voort)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brǫwǝ (P192p Voort)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
brǫwǝr (P192p Voort)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brøk (P192p Voort)
|
brug [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
1a-m; 22, 29a;
bròət (P192p Voort)
|
bruid [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
brötjə (P192p Voort)
|
Maagdeken (in de processie). [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
34138 |
brullen |
brullen:
brylǝ (P192p Voort)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|