e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voort

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fokzeug kurrenzoog: kyrǝzou̯.x (Voort) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fortuin maken fortuin maken: Hee zal fortuun maoke (Voort) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
framboos framboos: frambous (Voort) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
frankrijk frankrijk: Vee hemme in Frankrijk gezeten (Voort), Vee z⁄n in Frankrijk gewes (Voort) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fruit bewaren mouten: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  moeite (Voort), mu‧jtə (Voort) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3
fruit, ooft fruit: frøjət (Voort) [ZND 01 (1922)] I-7
futloze jongen sul: da is enne sul (Voort) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gadeslaan? ter harte nemen: zake->ou  z⁄n zake goed ter harte neme (Voort) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffel vork: o bijna eu  vörk (Voort) Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2
galgenaas bandiet: bandiet (Voort), deugniet: grooten deugniet (Voort), schurk: [zo ne schurk?, rk]  sones schurk (Voort) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1