18307 |
hoge herenschoen |
bottine:
[Fax Maurice Moyaerts 18/03/02]
botinne (P227p Vorsen)
|
hoge schoenen [N 114 (2002)]
III-1-3
|
19784 |
hond |
hond:
hōͅnt (P227p Vorsen)
|
hond [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
21043 |
honing |
honing:
hǫwneŋk (P227p Vorsen)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
17571 |
hoofd (spotnamen) |
appel:
appel (P227p Vorsen),
kogel:
kogel (P227p Vorsen)
|
Spotbenamingen voor het hoofd [N 109 (2001)]
III-1-1
|
32771 |
hoofdbalken van de eg |
zijbalken:
zɛ̄i̯balǝkǝ (P227p Vorsen)
|
De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.]
I-2
|
18187 |
hoofddoek |
kopneusdoek:
kǫpnø̜i̯zduk (P227p Vorsen)
|
Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c]
I-4
|
20767 |
hoofdkaas |
hoofdkaas:
hy(3)̄tkēəs (P227p Vorsen)
|
hoofdkaas [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
33932 |
hoofdstel |
toom:
tūm (P227p Vorsen)
|
Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.]
I-10
|
23277 |
hoogmis |
hoge mis:
hu:gəmis (P227p Vorsen),
tweede mis:
twidə mis (P227p Vorsen)
|
hoogmis [RND]
III-3-3
|
26374 |
hoogsel |
hoogsel:
hȳxsǝl (P227p Vorsen)
|
Rechtopstaande plank die op de zijwand bevestigd wordt om deze zijwand hoger te maken en zo de laadruimte te vergroten. Het woordtype steekhoogsel duidt een plank aan die boven op de zijleest gezet wordt als extra verhoging. [N 17, 34 + 40 + add; N 18, 99; N G, 60g; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 26, 1 + add, monogr.]
I-13
|