e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vorsen

Overzicht

Gevonden: 1250
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoge herenschoen bottine: [Fax Maurice Moyaerts 18/03/02]  botinne (Vorsen) hoge schoenen [N 114 (2002)] III-1-3
hond hond: hōͅnt (Vorsen) hond [Goossens 1b (1960)] III-2-1
honing honing: hǫwneŋk (Vorsen) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd (spotnamen) appel: appel (Vorsen), kogel: kogel (Vorsen) Spotbenamingen voor het hoofd [N 109 (2001)] III-1-1
hoofdbalken van de eg zijbalken: zɛ̄i̯balǝkǝ (Vorsen) De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.] I-2
hoofddoek kopneusdoek: kǫpnø̜i̯zduk (Vorsen) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] I-4
hoofdkaas hoofdkaas: hy(3)̄tkēəs (Vorsen) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
hoofdstel toom: tūm (Vorsen) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoogmis hoge mis: hu:gəmis (Vorsen), tweede mis: twidə mis (Vorsen) hoogmis [RND] III-3-3
hoogsel hoogsel: hȳxsǝl (Vorsen) Rechtopstaande plank die op de zijwand bevestigd wordt om deze zijwand hoger te maken en zo de laadruimte te vergroten. Het woordtype steekhoogsel duidt een plank aan die boven op de zijleest gezet wordt als extra verhoging. [N 17, 34 + 40 + add; N 18, 99; N G, 60g; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 26, 1 + add, monogr.] I-13