24856 |
perzikkruid |
wildeweie:
wilǝwē̜ǝ (P227p Vorsen)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
18281 |
pet: algemeen |
klak:
klak (P227p Vorsen)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
schaal:
skuəl (P227p Vorsen),
sxūəl (P227p Vorsen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
peulen:
pūlə (P227p Vorsen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
mange-tout (fr.):
aantekening Goossens: "mange-bons
māštu (P227p Vorsen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22424 |
pijl |
pijl:
pijël (P227p Vorsen)
|
de dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17991 |
pijn |
pijn:
pɛ:n (P227p Vorsen)
|
pijn [RND]
III-1-2
|
17992 |
pijnscheut |
kramp:
krampe (P227p Vorsen)
|
Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren, scheut, steek, kramp). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17794 |
pijpenkrul |
krul:
krol (P227p Vorsen)
|
Pijpenkrul. Spiraalvormige haarkrul [pijpenkrul, pijpenlok, papillote] [N 114 (2002)]
III-1-1
|
33055 |
pikbinder |
lieuse (fr.):
liø̄s (P227p Vorsen),
zichtmachine:
zix[machine] (P227p Vorsen)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|