e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vorsen

Overzicht

Gevonden: 1250
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spek spek: spɛk (Vorsen, ... ) spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
spenen spenen: spēǝnǝ (Vorsen) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
sperma zaad: zaad (Vorsen) Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)] III-1-1
spie spie/spij: spē̜(i̯) (Vorsen) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spiertje trekken strootje trekken: stroeike trèkke (Vorsen) loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen] [N 112 (2006)] III-3-2
spijkerbroek jeans: jeans (Vorsen) Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)] III-1-3
spijkerpak jeanskostuum: jeanskostum (Vorsen) Spijkerpak [spijkerpak, jeanspak, spijkerkostuum, jeanskostuum] [N 114 (2002)] III-1-3
spikken spikken: spikǝ (Vorsen) Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spin spin: spen (Vorsen) spin [RND] III-4-2
spinnen ronken: roŋkə (Vorsen), spinnen: spenǝ (Vorsen) De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.] || spinnen [Goossens 1b (1960)] II-7, III-2-1