| 20879 |
sigaar |
sigaar:
sichār (Q172p Vroenhoven),
sigaar (Q172p Vroenhoven)
|
sigaar [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
| 28694 |
sikkel |
zikkel:
zī.kǝl (Q172p Vroenhoven)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
| 20791 |
sinaasappel |
appelsien:
apəlse.n (Q172p Vroenhoven)
|
sinaasappel [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
| 33981 |
singel |
singel:
s˙eŋǝl (Q172p Vroenhoven)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
| 23286 |
sint-pieter te rome |
sinte-pieter:
sintə pitər (Q172p Vroenhoven)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
| 33587 |
sjalot |
sjarlot:
šarloͅtə (Q172p Vroenhoven)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
| 33550 |
sla, algemeen |
salade:
slōͅI (Q172p Vroenhoven)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
| 17870 |
slaan |
houwen:
bo.nt ən blouw gəhowə (Q172p Vroenhoven),
zu blouw as ən lae.i gəhowə (Q172p Vroenhoven),
zwad ɛn blou gəhowə (Q172p Vroenhoven)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)]
III-1-2
|
| 25342 |
slachten |
slachten:
slaxtǝ (Q172p Vroenhoven)
|
Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.]
II-1
|
| 33728 |
slagboom |
stegel:
stexǝl (Q172p Vroenhoven)
|
Een toegangshek in de vorm van een enkele boom die om een paal draait, aangebracht in een omheining of op een dam in een sloot bijvoorbeeld. [A 25, 5b; L 19B, 6; monogr.]
I-8
|