e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vroenhoven

Overzicht

Gevonden: 1550
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dekzeil bâche: baš (Vroenhoven) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ.mpǝx (Vroenhoven) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
dennennaalden dennennaalden: dennenaolden (Vroenhoven) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
deugniet deugeniet: dögənet (Vroenhoven), ook materiaal znd 23,4  deugenit (Vroenhoven), deugniet: ook materiaal znd 23,4  dø͂ͅchnĭt (Vroenhoven), ondeugd: undöX (Vroenhoven), ondeugend kind: undjøtəx kent (Vroenhoven) deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] III-1-4
deuk in een hoed voor: ’n vōͅr (Vroenhoven) een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: djø.r (Vroenhoven), dø̜̄r (Vroenhoven) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurwaarder huissier (fr.): høͅssīr (Vroenhoven) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
dief dief: deef (Vroenhoven), pikker: pikker (Vroenhoven), schelm: sjelm (Vroenhoven), šeͅləm (Vroenhoven) dief [ZND 23 (1937)] III-3-1
diep diep: dēp (Vroenhoven) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest beest: hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011  bies (Vroenhoven), ook in ZND 23, 009  bies (Vroenhoven) beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)] III-4-2