e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vroenhoven

Overzicht

Gevonden: 1550
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kouter kouter: kō.tǝr (Vroenhoven) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: kro.x (Vroenhoven), krōōch (Vroenhoven), krōͅch (Vroenhoven) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3
kraaltjes kraaltjes: krelkəs (Vroenhoven) kraaltjes [RND] III-3-2
kraan van de metalen gierton kraan: krǭn (Vroenhoven) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
krassen kretsen maken: krets maokĕ (Vroenhoven), schramen: sri-mə (Vroenhoven) krassen [ZND 01 (1922)] III-4-4
kreeft kreeft: ook in ZND 28, 048  kreif (Vroenhoven) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3
krentenbrood krentenbrood: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  krèèntĕbroet (Vroenhoven), krentenmik: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  kreͅntəmikĕ (Vroenhoven) krentenbrood [ZND 28 (1938)] III-2-3
kreukelen <uitdr.> daar komen plooien in: dao komme plŏĕije īēn ët kleet (Vroenhoven), plooien: Kort uitgesproken.  hət klet ploeit (Vroenhoven), verkronkelen: het kleed es verkreunkeld (Vroenhoven) Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)] III-1-3
kreunen van de pijn kermen: keͅrəmp (Vroenhoven), kuimen: kŭimp (Vroenhoven) hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)] III-1-2
kribbebijter kribbebijter: krebǝbęi̯.tǝr (Vroenhoven) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9