e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vroenhoven

Overzicht

Gevonden: 1550
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Vroenhoven), met zijn staart houwen: mət zənə stat həjə (Vroenhoven) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1
laag grond laag: laoch (Vroenhoven), ps. omgespeld volgens Frings.  loͅg (Vroenhoven) laag (znw.) [ZND 29 (1938)] III-4-4
laag schoven op de wagen ring: re.ŋk (Vroenhoven) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laagte in het landschap laagte: ligdǝ (Vroenhoven), lixtǝ (Vroenhoven) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) stevel: sti.vəl (Vroenhoven) stevel III-1-3
ladderboom balk: balǝk (Vroenhoven) Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b] I-13
laden laden: l˙ǭi̯ǝ (Vroenhoven) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vra.x (Vroenhoven) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
lage kachel voor de ketel met was of veevoer potkachel: pǫtkaxǝl (Vroenhoven) De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.] I-6
lam lam: laom (Vroenhoven), lōͅm (Vroenhoven), lā.mp (Vroenhoven), lām (Vroenhoven), lammetje: lɛmkǝ (Vroenhoven) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] || ze is lam [ZND 29 (1938)] I-12, III-1-2