e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vroenhoven

Overzicht

Gevonden: 1550
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leiden naar de duur gaan: nār dǝ dȳr gān (Vroenhoven) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lende lende: pijjn īn də li-nə (Vroenhoven) ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] III-1-1
lendenen en kuil miltkuil(en): mę.lǝkau̯l (Vroenhoven) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lenen lenen: līnə (Vroenhoven) leenen [ZND 14 (1926)] III-3-1
lente, voorjaar lente: lente (Vroenhoven), voorjaar: ps. letterlijk overgenomen.  vjəir (Vroenhoven), vroegjaar: vreuchjaor (Vroenhoven) lente [ZND 30 (1939)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel fijne, een -: nə fijjnə (Vroenhoven), geslepene, een -: eene geslièpĕnĕ (Vroenhoven) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
leunstoel lenenstoel: lēͅnəstol (Vroenhoven, ... ), leunstoel: lēͅnstōl (Vroenhoven, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder leurder: l"rdĕr (Vroenhoven), rondloper: rondlopər (Vroenhoven) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
leverpastei pat: ’pā.tē (Vroenhoven) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: lēͅ.vərwy(3)̄ə.s (Vroenhoven), lèverwjŭs (Vroenhoven), lèvĕrwjeus (Vroenhoven) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3