e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vrusschemig

Overzicht

Gevonden: 384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met tussenpozen regenen schuilen: sjoal (Vrusschemig) regenen bij tussenpozen [buien, sjoelen] [N 22 (1963)] III-4-4
mist, nevel (alg.) damp: damp (Vrusschemig) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] III-4-4
moeilijk vooruitkomen zwaar lopen: schwoer loope (Vrusschemig) lopen: moeilijk vooruit komen [stachele] [N 10 (1961)] III-1-2
mokken mitschen: miëtsche (Vrusschemig) pruilen [pratte, nen troesmond zette, lippe] [N 10a (1961)] III-1-4
mond mond: mònk (Vrusschemig) Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1
mond (spotnamen) muil: mŏĕl (Vrusschemig) Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1
motregen, fijne regen motregen: motreën (Vrusschemig) motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] III-4-4
motregenen, licht regenen smiezelen: sjmiezele (Vrusschemig), ⁄t begint te sjmiezele (Vrusschemig), zeveren: zevere (Vrusschemig) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] III-4-4
muis van de hand muis: de moës (Vrusschemig) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Vrusschemig) nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)] III-4-1