e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vrusschemig

Overzicht

Gevonden: 384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vuist vuist: ing voës (Vrusschemig) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
waaienx winden: winge (Vrusschemig) waaien [N 22 (1963)] III-4-4
waggelen strompelen: sjtrompele (Vrusschemig) lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] III-1-2
wandelen kuieren: wat bis doe aan ut kuiere  kuiere (Vrusschemig) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
waterhoen waterhoentje: waterhundje (Vrusschemig) waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
weerborstel weerwas: inne weerwas (Vrusschemig) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten weerlichten: weerleegte (Vrusschemig) bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: weërleeg (Vrusschemig) weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weiland in het algemeen wei: węi̯ (Vrusschemig) Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.] I-8
wervelwind wervelwind: inne wervelwink (Vrusschemig) wervelwind [hauwmauw, remouw, hauw, ow, mouwmeuke, windroes] [N 22 (1963)] III-4-4