e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vucht

Overzicht

Gevonden: 1277
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liggen liggen: likgen (Vucht) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lijsterbes lijsterbes: recent  lijsterbes (Vucht) lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)] III-4-3
links, linkshandig links: leink (Vucht) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] III-1-2
linkshandig persoon linkse, een -: eine leinksen (Vucht) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] III-1-2
lip lip: løp (Vucht) Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9
lip van een hoefijzer lip: løp (Vucht) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lis (alg.) lis: lesj (Vucht) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3
litteken lijnteken: leinteiken (Vucht) een litteken [ZND 37 (1941)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen beuken: bø̄.kǝn (Vucht) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
lopen lopen: laopen (Vucht), lǫu̯.pǝn (Vucht) lopen [ZND 25 (1937)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2