e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vucht

Overzicht

Gevonden: 1277
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nek nak: nak (Vucht) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nemen, pakken pakken: In sommige vervoegingen treedt echter ook een vorm van nemen op, zo b.v. he numt.  pakken (Vucht) nemen [ZND 25 (1937)] III-1-2
nestverlater vlug: vlech (Vucht) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
niet drachtig leeg: lē̜x (Vucht) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
noodbed, kermisbed paljas: paljas (Vucht) noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)] III-2-1
ochtend (vanmorgen ochtend: deze meurgen (Vucht, ... ) s morgens) [ZND 39 (1942)] III-4-4
oksaal oksaal: sjooin eksol (Vucht) Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] III-3-3
oliemolen slagmolen: slā.x[molen] (Vucht) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omheinen afmaken: āfmākǝ (Vucht), afpalen: āfpǭlǝ (Vucht) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omzetten omscheppen: omšø̜pǝ (Vucht) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4