22310 |
proppenschieter |
klaptoet:
klaptoet (Q008p Vucht)
|
Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)]
III-3-2
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
tip:
tøp (Q008p Vucht)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
33624 |
putgalg |
gaffel:
gafəl (Q008p Vucht, ...
Q008p Vucht)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
33633 |
puthaak |
putgard:
pɛtgɛrt (Q008p Vucht)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
33623 |
putzwengel |
putgard:
putgaard (Q008p Vucht),
pøtgēͅrt (Q008p Vucht)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
33272 |
raapzaadolie |
smout:
smau.t (Q008p Vucht)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
ook materiaal znd 19a, 003
aardig (Q008p Vucht)
|
zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
raats:
(mv)
rōtsǝn (Q008p Vucht)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
rɛməlēͅr (Q008p Vucht),
rekel:
rēͅkəl (Q008p Vucht)
|
rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
33207 |
rapen |
rapen:
rā.pǝ (Q008p Vucht)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|