e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Walhorn

Overzicht

Gevonden: 234

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
man man: ma.n (Walhorn, ... ) man [RND], [RND] III-3-1
mannelijke geit bok: bo.k (Walhorn) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
markt markt: ma:t (Walhorn) markt [RND] III-3-1
mayonaise mayonaise: májónéés (Walhorn) mayonaise [RND] III-2-3
meester leraar: liəror (Walhorn) (school)meester [RND] III-3-1
meid, dienstmeid maagd: māt (Walhorn) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
melk melk: mē.lǝk (Walhorn) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melkboer melkman: meləkma. (Walhorn) melkboer [RND] III-3-1
mest laden (mest) laden: l˙ānǝ (Walhorn) Mest uit de mestvaalt (vroeger uit de potstal) met een riek op de gereedstaande kar laden. Meestal wordt de karbak zo hoog mogelijk volgetast. [N P, 7; N 11A, 10; JG 1a; monogr.] I-1
mest verspreiden uitspreiden: u.tšprei̯ǝ (Walhorn) De hoopjes mest die op het land liggen, moeten vóór het ploegen gelijkmatig over het land worden verdeeld met de riek: men neemt telkens een hoeveelheid mest op, om deze vervolgens uiteen te schudden, terwijl men met de riek een slingerbeweging maakt. [N 11, 20; N 11A, 23; N M, 8b add.; A 9, 27; RND 51; JG 1a + 1b + 2c; JG 2b-4, 9; monogr.] I-1