id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22740 | kopjeduikelen | keukelebusje schieten: kükkelebüske schiete (Wanssum), keukelen: keukele (Wanssum), kükkele (Wanssum), kopkeukelen: Sub kükkele. kopkükkele (Wanssum) | duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || Duikelen. || Kopje duikelen. || Omvallen, buitelen, rollen, tuimelen. III-3-2 |
21944 | koppel | koppel: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen. koppel (Wanssum) | Wat is de dialectbenaming voor: een paar? [N 93 (1983)] III-3-2 |
20368 | koppelen | koppelen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen. koppele (Wanssum) | Wat is de dialectbenaming voor: het bij elkaar zetten van duivers (doffers) en duivinnen? [N 93 (1983)] III-3-2 |
19325 | koppig | koppig: köppig (Wanssum), steens: stɛns (Wanssum) | [JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h]koppig I-9, III-1-4 |
20109 | korenbloem | korenbloem: korǝblum (Wanssum), - ko:rrebloem (Wanssum), kôrrebloem (Wanssum) | Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)] I-5, III-4-3 |
33092 | korenmijt zetten | mijten: mitǝ (Wanssum) | Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4 |
32536 | korf | korf: kø̜̄rǝf (Wanssum) | In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12 |
20617 | korst | broodkorst: bruətkōrst (Wanssum) | broodkorst III-2-3 |
18013 | kortademig | dempig: dempig (Wanssum) | kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)] III-1-2 |
21978 | korteafstandsvlucht | sprintvluchtje: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen. sprintvluchtje (Wanssum) | korte afstandsvlucht (minder dan 100 km)? [N 93 (1983)] III-3-2 |