e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kreupel kreupel: kreupel (Wanssum) Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)] III-1-2
kreupel zijn (het is/staat) kreupel: krø̄pǝl (Wanssum) [JG 1a; N 8, 62k en 94f] I-9
krielkip krielhen: krilhɛn (Wanssum) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
krijgertje spelen tik spelen: tèèk speule (Wanssum) Krijgertje spelen. III-3-2
kringetjes maken rond de duivin (baltsverschijnsel) drijven: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  drieve (Wanssum) Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: rond de duivin kringetjes maken? [N 93 (1983)] III-3-2
kroeshaar kroeshaar: kroeshèùr (Wanssum), kroeskop: kroeskop (Wanssum) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
kruid (alg.) kruid: krüd (Wanssum) kruid, plant III-4-3
kruidwis kruidwis: kruutwis (Wanssum, ... ), Samenstelling: 1. reindersknöp (boerewormkruid 2. appel of peer; 3. haver; 4. koeëlblad (koolblad 5. els (alsum).  krüdwis (Wanssum), verzameling kruiden, gewijd op 15 augustus  krüdwis (Wanssum) kruidwis [N 06 (1960)] || Verzameling kruiden die gewijd worden op vijftien augustus. III-3-2, III-4-3
kruien kruien: kryi̯ǝ (Wanssum) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruimel kruimel: kryməl (Wanssum) kruimel III-2-3