e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langwerpig wittebrood weg: Syst. WBD  weg (Wanssum) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
langwerpige streep van voorhoofd tot neus bles: blęs (Wanssum) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
lantaarn lucht: lø&#x0304xt (Wanssum) lantaarn III-2-1
lantaren lantaren: lantēͅrə (Wanssum) lantaren III-2-1
larve van de libel sprokkel: sprokkel (Wanssum) larve vd libel III-4-2
lat lat: lat (Wanssum) In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.] II-12
laten uitvliegen loslaten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  losloate (Wanssum) Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
latwerk hort: hort (Wanssum  [(vervoer van stro of hooi)]  ) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
lebmaag lebmaag: lɛb˱māx (Wanssum) De vierde of eigenlijke maag van de koe, de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant. Via de lebmaag gaat het voedsel in de darmen over. [N 28, 84; A 9, 11d] I-11
leeftijd, ouderdom ouder: ālder (Wanssum) ouderdom, leeftijd III-2-2