e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar huis gaan naar huis gaan: nao huus gaon (Wanssum), no hy(3)̄s gon (Wanssum) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
naar links haar-op: hār ǫp (Wanssum) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot-op: hǫt ǫp (Wanssum) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nachtvlinder nachtvlinder: nāchtvlinder (Wanssum), schaar: altijd mv.; witte vlieg, zeer gewild als aas bij het vissen  schāōr (Wanssum) nachtvlinder || nachtvlinder(s) III-4-2
nadeel nadeel: nāōdieël (Wanssum) nadeel III-1-4
nageboorte nageboorte: nāōgebóort (Wanssum) nageboorte III-2-2
nageboorte van de koe bocht: bōxt (Wanssum), lechter: lēxtǝr (Wanssum) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard nageboorte: nǭgǝbǫrt (Wanssum) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagras, tweede hooioogst nagras: nǫgrās (Wanssum), nǭgras (Wanssum), nahooi: nǫhȳǝi̯ (Wanssum) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
nascharren, naoogsten scharren: sxarǝ (Wanssum) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4