18221 |
pronken |
pronken:
pró:nke (L214p Wanssum)
|
pronken
III-1-3
|
22310 |
proppenschieter |
knapbus:
knapbus (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum,
L214p Wanssum),
Uit een recht stuk vlierenhout van ongeveer vijfentwintig centimeter werd de mergkern verwijderd. Dan werd een daarin passende stok of ijzeren staaf gemaakt, de stamper. Men schoot met proppen gekauwd papier. Als de tijd van de knapbus voorbij was zette men in een der openingen een knoopje met fijne gaatjes. De "stamper"werd met garen sluitend gemaakt, zodat hij nauwelijks in de ene opening van de "knapbus"kon. Op deze wijze had men een spuit vervaardigd, een fliertsbus.
knapbus (L214p Wanssum),
vliertsbus:
Z. knapbus. [Uit een recht stuk vlierenhout van ongeveer vijfentwintig centimeter werd de mergkern verwijderd. Dan werd een daarin passende stok of ijzeren staaf gemaakt, de stamper. Men schoot met proppen gekauwd papier. Als de tijd van de knapbus voorbij was zette men in een der openingen een knoopje met fijne gaatjes. De "stamper"werd met garen sluitend gemaakt, zodat hij nauwelijks in de ene opening van de "knapbus"kon. Op deze wijze had men een spuit vervaardigd, een fliertsbus].
fliertsbus (L214p Wanssum)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Proppeschieter van vlierenhout. || Spuitbus, gemaakt van vlierhout en een knoopje met gaatjes.
III-3-2
|
20456 |
prostituée |
flots:
floets (L214p Wanssum)
|
vrouw van lichte zeden
III-2-2
|
19775 |
provisiekast |
botterhamskastje:
botəramskɛ̄stjə (L214p Wanssum)
|
klein kastje in de keuken waar alles instond wat men voor het dagelijks gebruik, vooral bij de broodmaaltijd, nodig had
III-2-1
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
spinde:
spint (L214p Wanssum)
|
spinde, provisiekast
III-2-1
|
20911 |
pruim |
pruim:
proem (L214p Wanssum),
reine claude (fr.):
ringeloeët (L214p Wanssum),
tafelpruim:
gedroogde blauwe pruim uit california
taofelproem (L214p Wanssum)
|
pruim || pruim, reine claude || tafelpruim
I-7
|
20568 |
pruimen |
pruimen:
prumə (L214p Wanssum)
|
tabak pruimen
III-2-3
|
20834 |
pruimenvlaai |
pruimenvlaai:
pruməflāi̯ (L214p Wanssum)
|
pruimenvlaai
III-2-3
|
18926 |
prutsen |
fisternllen (rh.):
fiesternölle (L214p Wanssum),
hoddelen:
hoddele (L214p Wanssum),
knoddelen:
knoddele (L214p Wanssum),
knommelen:
knómmele (L214p Wanssum),
knungelen:
knungele (L214p Wanssum)
|
knoeien, prutsen || ondeugdelijk waardeloos werk doen || prutsen, iets doen zonder betekenis || prutsen, onhandig bezig zijn || prutsen, prullerig werk maken of doen
III-1-4
|
18908 |
prutser |
hampelaar:
hāmpeler (L214p Wanssum),
hampelmann (du.):
hāmpelman (L214p Wanssum),
klooierd:
klojjerd (L214p Wanssum),
knoddelaar:
knoddeler (L214p Wanssum)
|
knoeier, prutser || onhandig manlijk persoon || prutser
III-1-4
|