22655 |
drijftol |
drijftol:
Sub tol.
drieftōl (L214p Wanssum)
|
Drijftol.
III-3-2
|
28625 |
drijfvolk |
jager:
ję̄gǝr (L214p Wanssum)
|
Een door drijven verkregen volk. [N 63, 98b; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
19575 |
drinkbeker |
drinkbeker:
drēŋk˂bēͅkər (L214p Wanssum),
pintje:
pēntjə (L214p Wanssum)
|
blikken drinkbeker || drinkbeker
III-2-1
|
20499 |
drinken |
drinken:
drēnkə (L214p Wanssum),
drinke (L214p Wanssum)
|
drinken [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
34333 |
drinken bij de zeug |
zuiken:
zȳǝkǝ (L214p Wanssum)
|
Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a]
I-12
|
22067 |
drinkfles |
ziekenfles:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
ziekenflés (L214p Wanssum)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de drinkfles (verouderd)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glās (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum)
|
drinkglas [RND]
III-2-1
|
19562 |
drinkglas met voet |
schopje:
sxøͅpkə (L214p Wanssum)
|
klein drinkglas op voet
III-2-1
|
33672 |
drinkkuil in de wei |
drink:
drēŋk (L214p Wanssum)
|
Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.]
I-8
|
22089 |
drinktafel |
drinkplaats:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
drinkplâts (L214p Wanssum)
|
de tafel waarop de drinkbak geplaatst wordt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|