e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

Gevonden: 2613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ham, hesp schink: sxeͅŋk (Wanssum) ham III-2-3
handen (kindernamen) handjes: hendje (Wanssum), polletjes: poelekes (Wanssum) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Wanssum), jatten: jatte (Wanssum, ... ), klauwen: klauwe (Wanssum, ... ), vuisten: vuust (Wanssum) [N 10 (1961)] III-1-1
handig handig: hendig (Wanssum), händig (Wanssum) handig III-1-4
handlanger handlanger: hāntlaŋǝr (Wanssum  [(helper - speciaal bij het metselwerk)]  ), opperman: upǝrman (Wanssum) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] II-9
handlangeren opperen: upǝrǝ (Wanssum) De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.] II-9
handpalm palm: palm (Wanssum) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handvatten bomen: būǝm (Wanssum), knabben: knabǝ (Wanssum) Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5] I-3
handvatten van de trekzaag handvatten: %%enkelvoud%%  hant˲vat (Wanssum) De twee in het verlengde van het zaagblad van de trekzaag bevestigde handvatten. [N 18, 128a; N 50, 17b] II-12
handveger, stoffer handveger: handvèger (Wanssum, ... ), hānt˃vēͅgər (Wanssum) handveger || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)] III-2-1