22373 |
wip |
schokkel:
Ook: dik gezellig vrouwspersoon.
schókkel (L214p Wanssum),
wipper:
wipper (L214p Wanssum)
|
Wip.
III-3-2
|
17612 |
wipneus |
wipneus:
wipneus (L214p Wanssum)
|
neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22374 |
wippen |
foeperen:
foepere (L214p Wanssum),
wippen:
(w)ipe (L214p Wanssum),
wipperen:
wippere (L214p Wanssum)
|
wippen [GTRP (1980-1995)] || Wippen, op en neer gaan met korte schokjes. || Wippen.
III-3-2
|
32461 |
wis |
wis:
wes (L214p Wanssum)
|
Lange buigzame twijg waarmee vlechtwerk wordt gemaakt. [N 40, 1; L A1, 199; N 38, 6 add.; monogr.]
II-12
|
33779 |
wisselen van de tanden |
wisselen:
wesǝlǝ (L214p Wanssum)
|
Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19]
I-9
|
33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
kol:
kǫl (L214p Wanssum)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
33479 |
witte aalbes |
miemeren:
miemeren (L214p Wanssum),
witte miemeren:
mv: -en
witte mie:meren* (L214p Wanssum)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluiterd:
fløͅi̯tərt (L214p Wanssum),
fluiterdkaas:
fløͅi̯tərtkiəs (L214p Wanssum),
smeerkaas:
Syst. WBD
smaerkiës (L214p Wanssum)
|
Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] || soort kwark, wrongel
III-2-3
|
33258 |
witte klaver, steenklaver |
witte klaver:
wetǝ [klaver] (L214p Wanssum)
|
Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum),
kapəs (L214p Wanssum),
kappesmoes:
kappesmoes (L214p Wanssum),
kapəsmus (L214p Wanssum),
wit moes:
wit moes (L214p Wanssum),
witte kappes:
witte kappes (L214p Wanssum)
|
kabuiskool || kabuiskool, witte kool || stamppot van witte kool || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7, III-2-3
|