24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
in MWaWb: ploegstaart (sic)
kwikstaart (L214p Wanssum),
ploegstaart:
ploegstart (L214p Wanssum)
|
kwikstaart
III-4-1
|
18617 |
witte muts met sierkrans en afhangende linten |
toer:
Toer en knipmuts hoorden bij elkaar. De muts was een zwart kapje dat bij het werken gedragen werd. Ze werd onder het achterhoofd met een snoertje vastgeknoopt. Zie ook afb. p. 291 (Vrouw mit toer, golde kettin mit krüs en slot).
toer (L214p Wanssum)
|
hoofddracht van vrouwen, ongeveer Brabantse muts
III-1-3
|
24642 |
witte narcis |
pinksterbloem:
pinksterbloem (L214p Wanssum),
-
pinksterbloem (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum,
L214p Wanssum,
L214p Wanssum,
L214p Wanssum,
L214p Wanssum)
|
narcis, witte, veldkers || witte narcis
III-4-3
|
24574 |
witte waterlelie |
waterlelie:
-
waterlelie (L214p Wanssum)
|
witte waterlelie [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
20620 |
wittebrood |
brood:
Syst. WBD = Roggebrood
broëd (L214p Wanssum),
weg:
Syst. WBD
weg (L214p Wanssum),
witte weg:
wetəwɛx (L214p Wanssum)
|
Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || mik, gebakken van zuivere bloem
III-2-3
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
goensdag (L214p Wanssum),
woensdag:
woensdag (L214p Wanssum)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)] || woensdag
III-4-4
|
17940 |
woest, onachtzaam lopen |
wild lopen:
wild (L214p Wanssum)
|
lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19835 |
wonen |
kluizen:
klūzə (L214p Wanssum),
wonen:
wuənə (L214p Wanssum)
|
ongeriefelijk wonen in een te beperkte ruimte, of alleen in een huis || wonen
III-2-1
|
22722 |
woonwagen |
kruierswagen:
NB krüjjer: landloper, schooier, bedelaar.
krüjjerswage (L214p Wanssum)
|
Woonwagen.
III-3-2
|
21014 |
wormstekig |
verpierd:
verpierd (L214p Wanssum),
verwormd:
verwörmd (L214p Wanssum)
|
wormstekig
I-7
|