24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
krèj (L214p Wanssum)
|
Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
26903 |
zwarte turf of zwartveen |
kluiten:
klytǝ (L214p Wanssum)
|
Onder het grauwveen zit het zwartveen waaruit verschillende soorten zwarte turf gehaald worden. Deze laag kan drie meter of meer dik zijn. De planteresten zijn hierin meer vergaan dan in de grauwveenlaag. [II, 36; monogr.]
II-4
|
24930 |
zwavelx |
zwagel:
ps. omgespeld volgens Frings (of gewoon letterlijk overnemen: zwägel?
zwɛgel (L214p Wanssum),
zwavel:
zwavel (L214p Wanssum)
|
zwavel [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
33995 |
zweep |
smik:
smek (L214p Wanssum)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
18056 |
zweet |
zweet:
zwiët (L214p Wanssum),
zwîêt (L214p Wanssum),
⁄t zwīējet (L214p Wanssum)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22826 |
zwemmen |
zwemmen:
s(w)Eme (L214p Wanssum),
swɛmə (L214p Wanssum),
Zwemme, zwem, zwom, gezwommen.
zwemme (L214p Wanssum)
|
zwemmen [GTRP (1980-1995)], [RND] || Zwemmen.
III-3-2
|
32841 |
zwenghout, spoorstok |
eghaam:
ęxhām (L214p Wanssum)
|
Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.]
I-2
|
28506 |
zwerm |
zwerm:
zwɛ̄rm (L214p Wanssum)
|
Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
24292 |
zwerm vogels |
klocht:
klòcht (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum)
|
troep vogels
III-4-1
|
18005 |
zweten |
zweten:
zwiejete (L214p Wanssum),
zwiëte (L214p Wanssum)
|
zweten [N 10a (1961)]
III-1-2
|