e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wanssum

Overzicht

Gevonden: 2613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heukelingen spreiden breken: [breken] (Wanssum) Het uiteengooien van de kleinste soort hoopjes, zodat ze verder kunnen drogen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: heukelingen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 105; JG 1a, 1b; A 34, 1; monogr.] I-3
heuvel, kleine hoogte hippel: hippel (Wanssum), (hippelpad). ps. JK vragen (zie pag. 139/reeds ingevoerd).  huppel (Wanssum) heuveltje III-4-4
hiel hak: hak (Wanssum) voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: heej aardt naor zien vader (Wanssum), zo pot, zo deksel: zò pot, zò deksel (Wanssum) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] || zo vader zo zoon III-2-2
hik hik: hik (Wanssum, ... ), hikkepik: hikkepik (Wanssum) hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)] III-1-2
hinkelblokje hinksteen: hīnkstieën (Wanssum) Steen gebruikt bij t "pothinke"(z. ald.) III-3-2
hinkelen hinken: ww. zw. [Vgl. hinkpot].  hīnke (Wanssum), pothinken: pothīnke (Wanssum) Hinken. || Hinkspel in de pot, d.i. een tekening op de grond (verschillende vormen). III-3-2
hinkelperk hinkpot: hīnkpot (Wanssum) Tekening op de grond voor het hinkspel. III-3-2
hobbelpaard hobbelpaard: hoebelpèèrd (Wanssum) Hobbelpaard. III-3-2
hoed (alg.) hoed: ho.t (Wanssum), hōēd (Wanssum) hoed [RND] III-1-3