e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waterloos

Overzicht

Gevonden: 677
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijspegel ijspiel: īspel (mv.) (Waterloos), ijspin: īspen (mv.) (Waterloos) ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: izəl (Waterloos) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijzelen: isələ (Waterloos) ijzelen [N 22 (1963)] III-4-4
ijzeren deurtje voor het ovengat ovendeur: [oven]dīr (Waterloos) Het ijzeren deurtje waarmee het ovengat afgesloten wordt. Vergelijk het lemma "ovendeur" in aflevering II.1, pag. 71. Vroeger gebruikte men ter afslsuiting van de oven soms een lemen bal, die schotel genoemd werd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 25b] I-6
inkomsten inkomende, het ~: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje vóór de \\ heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  enkoməndʔə (Waterloos) inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)] III-3-1
inkopen gaan doen op de markt markten: ps. omgespeld volgens Frings.  meͅrtə (Waterloos) inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)] III-3-1
inmaakpot moespot: mōspoͅt (Waterloos) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
inmijner? (wbd) koper: ps. omgespeld volgens Frings.  də kōͅu̯pər (Waterloos) Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)] III-3-1
inslaan, van de bliksem gezegd inslaan: ensla͂n (Waterloos) inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4
jaarring ring: reŋ (Waterloos) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11