e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waterloos

Overzicht

Gevonden: 677
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepelrek lepelenrekje: lijpələreͅkskə (Waterloos) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leurder bedelaar: ps. omgespeld volgens Frings.  bēͅdəlēͅr (Waterloos), leurder: ps. omgespeld volgens Frings.  l"rdər (Waterloos), schooier: ps. omgespeld volgens Frings.  šūi̯jər (Waterloos) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren op commerce (fr.) gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  oͅp kəmeͅrs gōͅn (Waterloos) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
liggend dakvenster dakvenster: dāk˲vęnstǝr (Waterloos) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
lijfbieden, prolapsus vaginae (de) koning laten kijken: (de koe) lēt dǝ kii̯neŋ kikǝ (Waterloos) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
loeien van de koe in het algemeen brullen: brelǝ (Waterloos) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn beuken: bii̯kǝ (Waterloos) [N 3A, 5e] I-11
loon daggeld: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  dāgeltʔ (Waterloos), quinzime (fr.): ps. omgespeld volgens Frings.  kəzeͅm (Waterloos) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loops lopig: lēͅi̯pex (Waterloos) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)] III-2-1
losse voerbak in de varkenswei voerbak: vōrbak (Waterloos) Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b] I-6