19556 |
lepelrek |
lepelenrekje:
lijpələreͅkskə (L368b Waterloos)
|
rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
bedelaar:
ps. omgespeld volgens Frings.
bēͅdəlēͅr (L368b Waterloos),
leurder:
ps. omgespeld volgens Frings.
l"rdər (L368b Waterloos),
schooier:
ps. omgespeld volgens Frings.
šūi̯jər (L368b Waterloos)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
op commerce (fr.) gaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅp kəmeͅrs gōͅn (L368b Waterloos)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33474 |
liggend dakvenster |
dakvenster:
dāk˲vęnstǝr (L368b Waterloos)
|
Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.]
I-6
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koning laten kijken:
(de koe) lēt dǝ kii̯neŋ kikǝ (L368b Waterloos)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
brullen:
brelǝ (L368b Waterloos)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
beuken:
bii̯kǝ (L368b Waterloos)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
21686 |
loon |
daggeld:
ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".
dāgeltʔ (L368b Waterloos),
quinzime (fr.):
ps. omgespeld volgens Frings.
kəzeͅm (L368b Waterloos)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20132 |
loops |
lopig:
lēͅi̯pex (L368b Waterloos)
|
loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)]
III-2-1
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
voerbak:
vōrbak (L368b Waterloos)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|